LIVA Architectuur

LIVA Architectuur

Zien en gezien worden

Het begon allemaal met de vraag van architect Lieze Vandael, tevens bouwheer van de woning, aan haar vriend hoe hij hun toekomstige woning zag. Na een tijdje nadenken tekende hij een schets van hoe de oertypologie van een huis eruitziet. Met die schets en met haar eigen visie op eigentijds wonen ging ze aan de slag. Het resultaat is van een organisatorische eenvoud en een esthetische eenheid die zelden gezien zijn in de hedendaagse moderniteit waar vaak complexiteit van vorm, materiaal en textuur de totaliteit schaden.

Architect Vandael denkt tijdens het ontwerpen van binnen naar buiten over architectuur na. Het interieur bepaalt in grote mate het exterieur. En niet alleen van de woning, ook van de tuin, de omgeving. De ziel van de woning moet gematerialiseerd worden. Op die manier bouwt ze haar organigram op. Daarbij zijn ook de dagdagelijkse routines van de bewoners en de looplijnen die ze hierbij afleggen belangrijk. Een op eerste zicht banaal voorbeeld hiervan is hoe ze de positie van de trap liet beïnvloeden door de ontleding van haar eigen ochtendritueel. Na het opstaan en douchen is een tas koffie drinken, het eerste wat ze doet om de dag te beginnen. Een korte looplijn van de master bedroom naar de keuken bleek daardoor een evidentie.

Het bouwperceel is licht hellend: de tuin ligt twee meter onder het straatniveau. Dit gegeven was een grote uitdaging maar samen met de wens haar architecturaal visitekaartje met deze woning af te leveren en het principe ‘zien en gezien worden’ in praktijk om te zetten, boog de architect deze uitdaging om tot een opportuniteit en vond ze daarin een belangrijke reden om het huis gedeeltelijk als bel-etage woning te ontwerpen.  Aan de voorgevel is er een volledige kelderverdieping die richting achtergevel geleidelijk evolueert naar een gelijkvloers niveau. Het gaf de architect de mogelijkheid een garage onder de woning te voorzien die bereikbaar is via een helling aan de linkerzijde van het perceel. Het gedeelte van de toegang tot de garage en een bijhorende parkeerplaats ligt ongeveer een meter lager dan de tuin. Een betonnen keerwand overbrugt aan de rechterzijde het niveauverschil met de tuin, aan de achterzijde ligt de tuin in helling. Het beton is naast hout en bepleistering één van de drie materialen die als gevelmateriaal gebruikt werd. De kleuren en materialen uit de omgevende natuur waren de belangrijkste inspiratiebron voor de keuze van de gevelmaterialen.

De gedeeltelijk ondergrondse constructie vormt de massieve, betonnen sokkel waarop de bovenbouw van de woning met geprefabriceerde massieve CLT-houten bouwelementen is gebouwd. Cross Laminated Timber (CLT) of kruiselings verlijmd hout zijn meerlagig uit duurzaam beheerd dennenhout samengestelde panelen. Dit proces garandeert een vormvast paneel waaruit wandelementen perfect op maat inclusief raamopeningen geprefabriceerd kunnen worden. De architect gebruikte dezelfde panelen voor de dakelementen.

Voor de buitenbekleding van de woning werd gemodificeerd thermowood Ayous gebruikt. Dit is een tropische zachthoutsoort die door een behandeling dezelfde kwaliteiten krijgt dan een tropische hardhoutsoort. Ook hier zien we een staaltje van de wil van de architect om gezien te worden en haar doorgedreven zin voor uitdagende details: ze koos ervoor dezelfde houtsoort toe te passen als dakbedekking. Onder het hout werd op de CLT-elementen de isolatie voorzien met daarop een PVC-dakmembraan omdat enkel op het hout rekenen voor de waterdichting een te groot risico zou inhouden. Via een ingewerkte goot en regenwaterafvoerbuizen wordt het regenwater onzichtbaar afgevoerd. De houten loopt naadloos door op het dak zodat het geheel een monoliet karakter krijgt.

Naast het hoofdvolume van de woning staat op de ondergrondse garage een lager volume met plat dak. Het is opgebouwd uit dezelfde massieve houten panelen, de afwerking is echter, zoals ook de inpandige gevelvlakken, voorzien in een witte buitenbepleistering op isolatieplaten om eventuele kleine haarscheurtjes ten gevolge van minimale krimp van de houten panelen te voorkomen. In dat volume bevinden zich vooraan een carport, een buitenberging en achteraan, een overdekte lounge. Tussen dit volume en de woning loopt een pad dat toegang verleent tot een zijingang van de woning, de buitenberging en het terras achteraan.

Als voor het exterieur het motto ‘gezien worden’ geldt, is dat voor het interieur eerder ‘zien maar niet gezien worden’. De privacy van de bewoners is hier primordiaal maar noopte de architect tot het zoeken van ingenieuze oplossingen om deze eis te combineren met maximaal invallend licht. Vanaf het moment dat je de woning betreedt zie je dat ze er wonderwel in gelukt is. Boven de inkomzone is er een vide die enorm veel licht binnen de woning trekt. Eens voorbij het toilet dat links van de inkomzone gesitueerd is, volgt een tweede vide die via een twee verdiepingen hoog raam de traphal van daglicht voorziet. Daarna kom je in de leefruimte en zie je de grote vide die boven een gedeelte van de eetruimte en de keuken tot in de nok reikt. De volledige achtergevel is in glas maar springt iets terug ten opzichte van het hoofdvolume van de woning om enerzijds ruimte te maken voor een overdekt terras, anderzijds om een visueel scherm te vormen om inkijk te voorkomen.

Als je in de keuken naar boven kijkt, in de vide, valt het meteen op dat de ruimte die boven de keuken zweeft geen raam heeft. Het betreft één van de twee kinderkamers die beide via een raam dat uitkijkt op een klein inpandig terras, van natuurlijk licht voorzien wordt. Ook hier weer: licht en zicht maar geen inkijk.

En dat is een constante in het hele ontwerp. De keuken heeft een smal raam dat aansluit aan de glazen achtergevel. De overdekte buitenlounge heeft een identiek raam maar dan met zicht op de helling naar de ondergrondse garage. Boven dat raam is er een uitsnede uit het dak waardoor de avondzon kan binnenglippen.

Op de eerste verdieping ligt de voorgevel naar analogie met de achtergevel iets teruggetrokken t.o.v. het hoofdvolume. Het raam van de master bedroom komt uit in een tussenzone met een kast. Ook hier weer geen directe inkijk maar wel licht en zicht. De onderliggende inkompartij met aanleunende berging zorgt door de schuine vorm nog voor een extra visuele buffer. De zolder is momenteel niet afgewerkt maar wel bereikbaar via een zolderluik.

Het beschermd volume van de woning is relatief klein omdat een aantal functies in het lagere volume opgenomen zijn. Toch is het ruimtelijk gevoel in de woning indrukwekkend door de aanwezigheid van verschillende vides, grote raampartijen die zo ontworpen zijn dat het bewoond volume uiteindelijk nog kleiner wordt dan dat van de bouwschil.

Architect Lieze Vandael wou met deze woning een visitekaartje afgeven. Het is meer dan dat geworden. De woning straalt uniformiteit in ontwerp, materiaalgebruik, vormentaal en detaillering uit. Het is zonder twijfel een voorbeeld van hoe hedendaagse architectuur een extrovert statement kan neerzetten en tegelijkertijd een cocon van introverte beleving kanzijn. Opvallen doe je niet met schreeuwerig je plaats op te eisen tussen de al te vaak banale architectuur. Het kan even goed en zelfs beter op een bescheiden maar doorleefde manier: door net de typologie van een traditionele Vlaamse woning als basis te nemen van je ontwerp en deze uit te puren tot een perfect evenwicht tussen extrovert en introvert, tussen natuur en cultuur om zo tot een subtiele grens te komen tussen het privatieve en het openbare. En dat is zonder twijfel wat architectuur zou moeten zijn.

 

Tekst: Johan Geerts

 

LIVA Architectuur
Lieze Vandael – ARCHITECT
Weg naar Ellikom 193
3670 Oudsbergen
Lieze.vandael@gmail.com