SVR-ARCHITECTS

SVR-ARCHITECTS

Bioscape: spitstechnologie tussen de papavers

 

Een belangrijk ordeningsprincipe in de architectuur is de typologie. Bij de typologische analyse van een gebouw staan de functie en het gebruik centraal. Daarbij wordt ook onderzocht hoe die functie en dat gebruik in het gebouw tot uiting komen en in welke maten ze de esthetiek bepalen en of er constanten te definiëren zijn. Bij de typologie school, kerk of bibliotheek kan men zich doorgaans een goed beeld vormen van hoe zo’n gebouw er zal uitzien. Ze zijn immers vergroeid in het straatbeeld en in onze culturele en maatschappelijke herinnering: in de twintigste eeuw kregen steeds meer functies en instellingen een eigen organisatie met de architecturale vertaling ervan in een gebouw. Technologische, economische en maatschappelijke veranderingen brengen ook nieuwe typologieën voort. Denk maar aan winkelcentra, kantoorgebouwen, …

 

Een nieuwe campus met uitstraling

Tijdens het gesprek met architect Jean-Pierre Van Liefferinge van SVR-ARCHITECTS uit Antwerpen over Bioscape, een hypermodern gebouwencomplex in de rand van Gent, werd voor mij de lijst met typologieën aangevuld met een wel heel bijzondere: de bio-incubator of het hotellabo. SVR-ARCHITECTS stond in voor het volledige masterplan, vergunningstraject, ontwerp, aanbesteding, budgetcontrole tot en met de inrichting. Om jonge biotechbedrijven te ondersteunen in hun ontwikkeling werden vanaf het begin van dit millennium bio-incubatoren gebouwd. SVR-ARCHITECTS, de verderzetting van het iconische Antwerpse architectenbureau Storme – Van Ranst, kreeg in 2013 onder impuls van de familie Mariën (Innogenetics) de opdracht de mogelijkheden te onderzoeken voor het ontwikkelen van een incubatorproject op een driehoekig perceel in ‘de oksel’ van het E40/E17 klaverblad, eigendom van de familie en de locatie van de eerste gebouwen van Innogenetics.

Aanvankelijk leek het een moeilijk terrein te zijn maar door enkele subtiele ontwerpbeslissingen en door zich niet te laten inspireren door de stereotype karakteristieken van kantoor- en industriegebouwen creëerde SVR-ARCHITECTS een harmonieus geheel van bebouwde en niet-bebouwde ruimte. Een anti-dotum tegen steriele bedrijfsarchitectuur. Een innoverende omgeving voor meer dan 400 wetenschappers en researchers. Uitgevoerd in zilverkleurig aluminium en glas staan vier individuele labogebouwen – drie volledige nieuwbouwvolumes en één verbouwd volume – met vier tot zes bovengrondse verdiepingen in een zee van wilde bloemen asymmetrisch en waaiervormig – als was het van nature – ingeplant. Het ‘hoofd’ van elk gebouw, met daarin de inkom, de faciliteiten en de trap, scheidt het achterliggend ‘lichaam’ met daarin de labo’s en de kantoren af van een ruim centraal plein voorzien van grote tegels afgewisseld met gras. De keuze voor semi-hoogbouw geeft het project ademruimte en breekt het totaal met de traditioneel verstikkende sfeer van kantoor- of bedrijfsparken. Het groen sluit naadloos aan op de gebouwen waartussen wandel- en fietspaden de verbindende factor zijn in een volledig autovrij binnengebied. Het groene aspect van het project wordt nog versterkt door de aanwezigheid van een vijver, een wadi (alle regenwater blijft op het terrein) en grote velden met wilde bloemen en hoog gras. Dat het concept geslaagd is getuigen de fietsers en wandelaars die – zelfs in het weekend – doorheen het project hun weg verderzetten.

Voor driedimensionale dynamiek zorgen de verschillende bouwhoogtes van de gebouwen. Met hun afgeschuinde kroonlijsten en hun afgeronde hoeken ‘groeien’ ze in oplopende hoogte tot aan de snelweg die achter de campus loopt. Hoge bomen en akoestische beglazing beschermen het interieur van de gebouwen tegen de visuele en auditieve ruis van de omgeving. Door het gebruik van grote aluminium vlakken, afgewisseld met glas, ogen de gebouwen uiterst clean en hoogtechnologisch. Stroken in gepolijst aluminium lopen horizontaal over de gevels en binden ze als het ware aan elkaar. De glanzende textuur van de gevel maakt de eerder imposante volumes bijna onzichtbaar of minstens aaibaar. Zowel de lucht als het groen weerspiegelen en de grens tussen bebouwd en onbebouwd vervaagt. Het geeft het geheel ondanks z’n grootsheid toch een menselijke schaal. Alle technieken werden inpandig ontworpen en vormen geen esthetisch storende factor boven op het dak. In het hoogste gebouw zijn op het gelijkvloers enkele polyvalente en algemene functies voorzien zoals vergaderzalen, business lounge met food corner ingericht met ‘zachtere materialen’, kantoren van o.a. de site manager.

 

Binnen versus buiten

De verdiepingshoge ramen op het gelijkvloers trekken die grenzeloosheid door naar binnen en ook het cleane karakter – wat uiteraard voor labo’s en onderzoeksruimtes een vereiste is – wordt binnenin weerspiegeld door de netheid en klaarte. Naast natuurlijk licht en transparantie besteedden de architecten bijzondere aandacht aan akoestiek en thermiek. Door de noordwest oriëntatie werd sowieso rekening gehouden met de beperking van de zontoetreding en de hoge thermische inertie van het gebruikte beton zorgt voor een aangenaam binnenklimaat. Rijkelijk daglicht, rust, ruimte en uitzicht op de groene omgeving is wat je overvalt bij het betreden van de gebouwen. Er is duidelijk van binnen naar buiten ontworpen wat zeker de kwaliteit van de buitenruimte niet ondergeschikt maakt. Integendeel. De werkplek moet de toponderzoekers en hun medewerkers ondersteunen in hun inventiviteit en dat doet ze zeker. Tegelijk moet ze ook faciliteren. Om zo veel mogelijk ruimtelijke flexibiliteit toe te laten werden kolomvrije plateau’s ontworpen volgens een logisch uitgekiend modulair concept. Het gebouw kan zo met zijn gebruikers mee evolueren. Die hebben een hoge inspraak in de inrichting en de personalisatie van de laboratoria en de kantoren. Labo’s, schrijf- of vergaderruimtes en luchtsassen zijn in hoge mate individueel bepaald net zoals privacy en confidentialiteit zijn gewaarborgd voor elke gebruiker. Die maakt volgens eigen behoefte gebruik van de talrijke labo voorzieningen zoals gassen, perslucht, meervoudige en gefilterde luchtventilatie en meer. In elk ‘hoofd’ bevinden zich telkens brede, uitnodigende trappen achter hoge glazen gevels. Daarmee zijn ze niet de typische bedrijfstrappen die je alleen maar wil ontwijken. Het zijn ontmoetingsplekken voor de collega’sbinnen en buiten de eigen organisatie. De tijd dat onderzoekers ieder apart in een klein, donker labo en weg van de buitenwereld werkte is voorbij. Het ongehinderde uitzicht op de groene omgeving inspireert en maakt het contact nog aangenamer.  Daarnaast is er per niveau ruimte voor een koffiehoek waar transparant informeel en officieel contact tussen collega’s mogelijk gemaakt wordt.

 

Het DNA van een parkeergarage

Een andere atypische ontwerpkeuze was het niet voorzien van ondergrondse parkings. Het is een absolute meerwaarde dat het park op die manier volledig autovrij kon gehouden worden. Er wordt enkel verkeer gedoogd voor leveringen. De architecten ontwierpen aan de overkant van de toegangsweg een losstaand parkeergebouw voor 288 wagens. Het gebouw kreeg een eigenzinnige look mee. In tegenstelling tot het cleane karakter van de labogebouwen was de gelaagde aanwezigheid van de natuur en biotechnologie de esthetische drijfveer voor het ontwerp van het ovaalvormige volume. Met het groendak en de ruwhouten gevelbekleding met verticale balken lijkt het meer op een observatiepost in een natuurgebied dan op een parkeergarage. Maar ook hier een intrigerende nuance in het gevelontwerp: natuurhouten balken staan op verschillende afstanden van elkaar, zoals de strepen in een DNA-patroon van bijvoorbeeld insecten. Er werd geopteerd voor een doorrijdsysteem zodat de footprint zo beperkt mogelijk kon gehouden worden ten voordele van het groen. Dit was immers een uitdaging die de architecten voor het volledige project graag aanvaarden: er werd meer dan 16.500 m2 aan gebouwde oppervlakte gerealiseerd met een gezamenlijke terreinbelasting van 3100 m2.

Architectuur, microstedenbouwkundige ingrepen en groen verweven tot één coherent geheel waarbij het epitheton innoverend letterlijk en figuurlijk zijn plaats vindt. Het project draagt overduidelijk de signatuur van een doorwinterd architect met een rijke traditie aan kwalitatieve architectuur in verschillende sectoren en met een grote ervaring in innovatieve technologische gebouwen. Het project is een verademing en kan tot voorbeeld dienen voor nieuwe initiatieven om misschien definitief al te steriele en lelijke KMO-zones in de toekomst te voorkomen.

Tekst: Johan Geerts
Foto’s: Steven Massart ©SVR-ARCHITECTS

 

 

SVR-ARCHITECTS
Volhardingstraat 26 – 2020 Antwerpen
t. 03 242 82 00
www.svr-architects.eu