Objekt Architecten en Hans Sterck

Objekt Architecten en Hans Sterck

In een oud industrieel pakhuis zag ondernemer Hans Sterck de ideale locatie voor zijn show-room van designmeubilair en andere -objecten. En niet alleen omdat hij al met zijn maatbedrijf voor keukens en badkamers het pand ernaast betrekt. Het industriële gebouw had namelijk intrinsiek zoveel karakter dat, behalve het maken van logische openingen, drie weldoordachte ingrepen volstonden om van ark38 zelf een architecturaal object te maken dat enkel al voor de beleving een bezoek rechtvaardigt.

Een voormalige textielloods die door Tupper-ware als opslagplaats werd gebruikt en sinds zijn ontstaan in wezen altijd een lege doos van veertig bij veertig meter is geweest, dat is in een notendop de geschiedenis van het indrukwekkende gebouw waarin Hans Sterck zijn passie voor design en kunst beleeft. “Ik ben zelf architect van opleiding maar ben actief in de interieurwereld, meer bepaald in het produceren van keukens en badkamers. Intussen doen we dat al drie generaties lang en hebben we heel wat expertise uitgebouwd. In een strategisch plan besloten we om te verruimen en te diversifiëren in producten die enerzijds aansluiten bij ons aanbod maar  waar we ook graag mee werken in het interieur, namelijk designmeubilair en aanverwanten. ark38, de exploitant van het gebouw, is een high-end design showroom voor zowel professionelen (architecten en interieurarchitecten) als de eindconsument. Toen dit pand naast onze hoofdzetel vrijkwam, viel de puzzel in elkaar: een mooi gebouw dat kruisbestuiving tussen de twee firma’s direct mogelijk maakt, was als een geschenk uit de hemel.”

Aan het gebouw is structureel nooit iets gewijzigd. Vier blinde muren met een mooie voorgevel met baksteen ornamenten aan de straatzijde maar zonder meerwaarde binnenin. Daar was het een gesloten doos zonder openingen. Niels Van der Straeten, Objekt Architecten: “Het is allesbehalve een alledaags project. Los van het feit dat het gebouw niet  beschermd is, wordt het algemeen als cultureel erfgoed beschouwd. Het spreekt voor zich dat we de gevel, die heel waardevol is voor het stadsbeeld van Aalst, zoveel mogelijk intact wilden laten. De grootste uitdaging bestond er dus in van het enerzijds zoveel mogelijk in eer te houden maar anderzijds wel noodzakelijke ingrepen door te voeren. Zoals bijvoorbeeld daglicht binnenbrengen. Of de zoektocht om het op schaal te brengen voor de nieuwe commerciële bestemming. Als loods was het open van beneden tot helemaal boven in de nok, maar voor een showroom is er intimiteit nodig en moet je hier en daar een plafond genereren. Gelukkig gaf de bouwheer ons en zichzelf voldoende tijd om daarover goed na te denken.”

De zoektocht naar daglicht werd gedicteerd door zowel de context als de regelgeving. De rechtergevel was als wachtgevel uitgesloten  en aan de achtergevel is er een woonontwikkeling waardoor sowieso een spaarzame benadering op zijn plaats was. Het werd enigszins opgelost door een deel van het dak eraf te halen. Daardoor kon er via een tweede terugtrekkende gevel daglicht binnenvallen en werd er tegelijkertijd ook een aangename context gecreëerd voor buitenmeubilair. Hans: “De regelgeving bepaalde daarnaast dat de gevel met respect voor het oude gebouw opengewerkt diende te worden richting de kaaien. Daar hebben we de ritmiek van het bestaande metselwerk gevolgd dat gekenmerkt werd door bepaalde uitsparingen. Het gebogen metselwerk hebben we gerepeteerd in de ramen. Na het maken van de openingen is er dus een betonnen kader ingestort met bovenaan een boogstructuur die meteen als linteel fungeert. Als een soort bruut ornament waartegen we gigantische rechte ramen hebben geplaatst wat in beide richtingen een bijzondere dynamiek geeft. Hetzelfde principe van opliggende ramen als blokkaders langs de binnenzijde hebben we in de linkergevel herhaald maar dan klassiek tot op de grond.”

De ruwheid van het pand was een leidraad en inspiratie voor het team. Het was voor hen dan ook snel duidelijk dat een strak en afgelikt interieur het gebouw niet zou dienen. De aanwezige stalen spanten van het dak, de bakstenen muren en betonnen passages, de stalen liggers van de rolbruggen deden hen besluiten om de nodige interventies met dezelfde basismaterialen te doen. Niels: “De hoofdmaterialen zijn staal en beton en daarmee hebben we drie bewegingen doorgevoerd die het pand op schaal brengen. De meest impressionante daarvan is uiteraard de betonnen schijf. Daarnaast hebben we een stalen volume geïntegreerd voor de meer gesloten ruimtes zoals toiletten, berging en een deel van de kantoren. Oorspronkelijk was er opzij ook een houten volume voorzien, opnieuw om plafonds te creëren, maar dat is tijdens het proces veranderd naar beton. Die drie bewegingen losten voor ons de puzzel op. En daarbij hanteerden we het principe ruwbouw is afbouw. Door veel aandacht te besteden aan de voorbereiding daarvan, versterkt het interieur nu het exterieur en omgekeerd.”

De betonnen schijf is de meest uitgesproken ingreep en heeft een grote impact op de beleving van het pand. De ronde vorm zorgt voor een groot contrast met het heel symmetrische plan van de bestaande loods. Het gebouw bestaat namelijk uit drie beuken. Je komt binnen via de centrale smalle beuk met links en rechts gelijke grotere beuken. Door daar een cirkel in te voegen die de middelste beuk perforeert, ontstaat er spanning tussen de rechte muren in de beuken en de nieuwe organische van de schijf. Tegelijkertijd is de beweging heel functioneel omdat er op die manier gevraagde plafonds ontstaan onder de schijf. Nog opmerkelijk maar even bewust was de keuze van het team om die schijf als constructie los te maken van de bestaande structuur. Hans: “Dat maakt het nog krachtiger. Bovendien zijn de kolommen die de schijf dragen mee ontworpen zodat ze als achtergrond kunnen  fungeren voor gepresenteerde stukken. Het zijn dus geen klassieke kolommen maar eerder parabolische schijven die zelf de vloer amper lijken te raken. Techniek gecombineerd met vormgeving. Die ingrepen zorgen voor een spel van hoog en laag waarbij er enerzijds intimiteit wordt ervaren en je anderzijds op bepaalde plekken echt die hoogte beleeft. De schijf verbindt de verschillende beuken met elkaar maar door zich langs de andere kant los te trekken van alle muren, verschijnt het zelf als een object in de ruimte. De connectie tussen de schijf en het volume erachter is evenzeer een theatrale beweging met als doel om bezoekers makkelijker naar boven te leiden. Uiteindelijk mondt die architecturale wandeling uit in een ter plaatse gestorte spiraaltrap die je terug naar beneden brengt. In de andere beuk heeft dat geresulteerd in een massieve monumentale trap die bijna op de verdieping  balanceert. Die interventies nodigen bezoekers uit om alle verdiepingen te ontdekken.”

De materialisatie draagt helemaal bij aan die beleving en is even brutalistisch als de architectuur van het gebouw. Dit met als doel om een contrast te vormen met de heel fijne objecten die er worden gepresenteerd. Het creëert een scenografie voor de designstukken waardoor die nog meer op de voorgrond treden. Enkel waar nodig werden enkele tussenwanden voorzien als rug voor bepaalde opstellingen. Die zijn door het team bewust naast de bestaande betonnen kolommen of balken geplaatst en niet eronder. Op die manier blijft de originele taal van het gebouw uitgesproken. Het nieuwe dak – de originele stalen spanten werden behandeld en daarboven kwam een sandwich dakplaat – kreeg langs buiten een bleke afwerking om enerzijds zoveel mogelijk reflectie te krijgen en anderzijds als contrast met de rode baksteen.

Hans: “Je hoeft zelf niet in design of kunst geïnteresseerd te zijn om door het gebouw een bijzondere ervaring te krijgen. Winkel-beleving is heel belangrijk, het is je eerste aanspreekpunt met de klant. Vandaar dat de architecturale invulling van dit gebouw minstens even belangrijk was als wat erin staat. Doorslaggevend daarbij was de klik tussen Objekt Architecten en mij. Zij zijn net als ons lokaal verankerd, begrijpen de context en stonden als relatief jong bureau open voor een intense samenwerking waarbij er samen aan een concept wordt gewerkt en niet waarbij er een concept wordt opgelegd. Dat is de sleutel geweest om tot dit verbluffend resultaat te komen, in een gebouw dat meer is dan louter een showroom. Even goed worden er lezingen en workshops georganiseerd, is het een plek voor ontmoeting.”

Foto’s: Cafeine,
Ypsilon Business Photography

 

Objekt Architecten
www.objektarchitecten.be

 

ark38
www.ark38.be