a2o architecten

a2o architecten

 
De traagheid van het afscheid

Toen in 1960 het boek ‘Le Nombre Plastique’ van Dom Hans Van der Laan werd ingeleid door Gerrit Rietveld, zei hij’ Van der Laan gaat op geen enkele wijze uit van vooropgezette filosofische stellingen of verklaringen. Hij onderzoekt daarentegen nauwgezet welke handelingen we verrichten als we bouwen en welke primaire ervaringen we opdoen als we een wand oprichten en vervolgens in de onbegrensde ruimte van de natuur voor onszelf een ruimte afscheiden’.

Het leidmotief van a2o is ‘ruimte en omgeving ontwerpen’. Via een DB-wedstrijd ontwierpen en bouwden ze samen met aannemer Vanhout voor opdrachtgever Pontes Statie Stuifduin, het nieuwe crematorium in Lommel. Een ontwerp dat intelligent balanceert op de grens tussen gebouwde ruimte/cultuur en de omgeving/natuur. Omdat afscheid nemen zich afspeelt op diezelfde grens.

 

Duinenlandschap

De stad Lommel stelde voor de bouw van het crematorium een driehoekig perceel naast de stedelijke begraafplaats ter beschikking. Een bijzondere plek met vage herinneringen aan het Noord-Limburgse oerlandschap. Dat gegeven en de gedachte dat afscheid nemen het begin van de herinnering is, inspireerde a2o om van de restauratie van dat oerlandschap een eerste uitgangspunt voor het ontwerp te maken. Daarbij vonden ze het wenselijk om de ganse site, de begraafplaats en het crematorium, te vervlechten tot één duinenlandschap met als belangrijkste vraag: hoe kan de omgeving samen- en inwerken op het gebouw. Samen met Pieter Daenen van Buro Landschap uit Tongeren werd gezocht naar een zo onzichtbaar mogelijke inbedding van het gebouw. De bestaande rijke streekvreemde vegetatie werd weggenomen en met de daaruit vrijgekomen aarde werden nieuwe glooiingen in het landschap geboetseerd. Op die manier werd de als storend ervaren parking aan het zicht onttrokken. Om het karakter van de eeuwenoude stuiflandschap te verkrijgen, werd de vruchtbare bovenste laag van het terrein geschraapt waarmee de duinen geboetseerd werden. Deze werden met streekeigen planten, gevonden in het militair domein van Leopoldsburg, beplant. Om de twee deelsites in elkaar te laten overvloeien en het duinlandschap één te laten worden met de verdere omgeving werden storende bomen en plantmassieven verwijderd en vervangen door groene boskanten.

 

De reis naar een andere wereld

Vanaf het bestaande inkompaviljoen aan de parking word je deelgenoot van de vragen waarop de ontwerpers een antwoord formuleerden: wat is de essentie van een crematorium en op welke manier creëer je tijd om geleidelijk aan de wereld van het afscheid nemen te betreden. Als bezoeker begin je via het lange verlaagde pad een wandeling, een reis, naar het gebouw waar de overledene zijn of haar nieuwe reis aanvat. Het pad snijdt in het landschap. Het kerft een spoor van traagheid door het vluchtige zand van de duinen het groen van de omgeving achterlatend. Het stapritme wordt trager naarmate je de zorgvuldig ingeplante compositie van de verschillende gebouwen nadert. De ontwerpers kozen bewust voor de functionele decompositie van het crematorium en de afzonderlijke gebouwen te ordenen rond een centrale buitenkamer die net als het pad uitgesneden is uit het omgevende landschap. Het verbindende gebaar van de luifels en de ritmiek van de betonnen kolommen en balken zijn architecturale expressies van verbondenheid en geven vorm aan een beheerst omdraaien van de herinnering: rond het gebouw ligt de herinnering aan de stuifduinen, daar waar het lange pad de buitenkamer raakt, begint de herinnering aan de overledene. Een symboliek die doet denken aan elementen uit een Japanse steentuin.

De ceremonieën vinden plaats in het aulagebouw. Twee kleinere aula’s kunnen desgewenst samengevoegd worden tot één grote. Annex elke aula ligt een familiekamer waar de familie zich in alle rust kan terugtrekken tot het begin van de ceremonie. Ook hier weer aandacht voor de schemerzone tussen binnen en buiten. Elke familiekamer heeft een buitenruimte omgeven door claustrametselwerk waardoor de buitenwereld fragmentarisch binnensijpelt. Of andersom.

 

Dienende architectuur

Aan de gevelzijde van de aula’s herhaalt zich de kolommenrij van de buitentuin. De majestueuze hoogte van de ruimte wordt enigszins getemperd door de half-verdiepingshoge ramen. Het is alsof ook hier het leven en de dood tegenover elkaar gesteld worden, gekadreerd in een aparte tussenwereld die het midden houdt tussen dat leven en de dood. In die aula’s keert het leven zich om. De architectuur dient – of versterkt misschien – deze metafysische gedachte.

Na de ceremonie zetten naaste familie en overledene hun reis nog even gezamenlijk verder naar het crematiegebouw voor een laatste afscheid. Ook hier dezelfde ingrediënten: een half ingegraven buitenruimte waar wit de hoofdtoon is. Een raampartij op halve hoogte van de imposante ruimte, er wordt zelfs nog heel even verwezen naar de ritmiek van de betonnen kolommen. Een laatste keer vooraleer de nabestaanden onder de luifel, langs de buitenruimte, de lange tocht aanvatten naar het horecagebouw om samen troost te zoeken in herinneringen en verhalen.

 

Landschappelijke verdunning

Het idee van de tussenwereld wordt subtiel verdergezet in het materiaalgebruik. Op het eerste zicht harde materialen krijgen door de architectuur en de doordachte toepassing ervan een helende zachtheid. Baksteen, beton, hout, metaal, glas. Met deze 5 bouwstenen werd het crematorium vormgegeven waarbij kleur, afwerking en textuur bepalend waren.

De keuze van de baksteen, bijvoorbeeld, onderstreept de zoektocht van de ontwerper om de gebouwen één te laten worden met de omgeving. Hun keuze viel op een in een veldoven gebakken Maasbrand-steen. De kleurnuances matchen wonderwel met deze van de zandduinen. Niet alleen de kleur was belangrijk bij die queeste, de grote geveloppervlakken mochten niet te massaal overkomen en een te glad uitzicht hebben. Het zou de gebouwengroep te veel accentueren en de versmelting met de omgeving moeilijk maken. De oplossing werd gevonden in een nieuw metselverband: de gevelstenen werden op hun kant gezet en om de paar lagen afgewisseld met een normale laag metselwerk. Ook het schaars maar verantwoord toegepaste claustraverband in combinatie met het nieuwe metselverband draagt bij tot de landschappelijke verdunning van het gebouw.

Naast de houten draagstructuur van de luifel koos a2o het materiaal beton als verbindende factor. Het wordt toegepast in de kolommen van die luifel maar ook in de vloeren. Om de poëtica van het materiaal volledig tot z’n recht te laten komen werden de kolommen ter plaatse gestort en werden geen hoeklatten gebruikt. Enerzijds om het aantal voegen te beperken, anderzijds om geen afbraak te doen aan de vormelijke kracht van de elementen.

 

Drie uitgangspunten

Voor architect/benedictijn Dom Hans van der Laan was goede architectuur geen product van één of andere overtuiging of religie. De intrinsieke kwaliteit van architectuur ligt in het zichzelf wegcijferen, in het bijna ontkennen van het gebouwde. Daarbij is het doel de fysieke ruimte te definiëren aan de hand van menselijke beleving.

a2o vertaalt deze levensbeschouwelijke neutraliteit met een universeel architecturaal vocabularium tegen een landschappelijke context. Hun architectuur is ontdaan van alle symboliek en grote verhalen en wordt net daardoor een sterk pleidooi voor persoonlijke interpreteerbaarheid van de aangereikte vormelijke en materiele elementen gebaseerd op drie uitgangspunten: het landschap, de reis en de materialisatie. Net zoals poëzie bestaande vormen en conventies eigen aan de taal gebruikt om tot een andere esthetica te komen, gebruikt a2o de ambiguïteit van het landschap en de architectuur voor een eigen semantiek.

Een crematorium was lang een bespiegeling van de heersende opvattingen over sterven en de dood. De taak van de architect is erover te waken dat multiculturaliteit en neutraliteit niet vervallen in oppervlakkigheid of een generiek gebaar. De wandeling naar het crematorium is daarom minstens even belangrijk dan de weg terug naar de wereld van de levenden. De architecten en Statie Stuifduin vonden vele antwoorden in de kracht van het latent aanwezige oerlandschap.

Tekst: Johan Geerts
Foto’s: Stijn Bollaert
a2o – atelier voor architectuur en omgeving
Vissersstraat 2 – 3500 Hasselt
Boulevard Anspach 65 – 1000 Bruxelles
t. 011 26 03 30
info@a2o.be – www.a2o.be