Sculp [IT] architecten

Sculp [IT] architecten

DUIF

Van verweerde duiventil tot intrigerende woning met een serre-achtige aanschijn. Een evidente beweging is het niet. Het Antwerpse Sculp(IT)architecten maakte ze toch, met een opmerkelijk resultaat tot gevolg. “In principe is alleen de afwerking veranderd”, glimlacht zaakvoerder Pieter Peerlings. “En de duiven zijn mensen geworden.”

Duivenhok wordt serrewoning

Veel kon je er niet mee aanvangen. De constructie was schabouwelijk. Een krot dat het resultaat was van verschillende bouwfases doorheen de tijd. Aan de gevel liepen verschillende soorten baksteen door elkaar, binnen ontvouwde zich een verzameling kleine verweerde kamers en hokken met veel te lage plafonds. Een gammele duiventil als uitgangspunt van een renovatie, als architect teken je er niet meteen voor. Vooral niet als het gebouw zonevreemd is en je het dus eigenlijk niet mag slopen. “De basis van dit project was een bestaande boerderij die dateerde uit de jaren zestig”, verduidelijkt Pieter Peerlings. “Daar was een groot volume aan gekoppeld dat jarenlang dienst deed als til voor enkele honderden duiven. De twee gebouwen samen moesten omgeturnd worden tot één woning voor een gezin met twee kinderen. Het enige probleem was dat het oorspronkelijke huis zonevreemd was. Een complete afbraak was daarom geen optie. Minstens één muur moest behouden blijven en het nieuwe gebouw moest exact hetzelfde volume hebben als voorheen. Uiteindelijk is het idee ontstaan om de gigantische duiventil te vervangen door een volledige serrestructuur. Het perceel is gelegen in agrarisch gebied. In de omgeving zijn er heel wat serres te vinden, zelfs op het domein staan er enkele. Een dergelijk concept liet toe om tegemoet te komen aan de strenge bouwvoorschriften én zorgde voor een vormentaal die mooi meegaat in het landbouwverhaal van de buurt.”

Sculptuur in de ruimte

Het huis rijst op uit de weiden en akkers errond. Deel één van het gebouw, de bestaande woning, werd gerenoveerd. Daarin werden vijf slaapkamers, een kantoor- en speelruimte ondergebracht. De oorspronkelijke garage werd behouden. De langgerekte duiventil werd gesloopt op één muur na en maakte plaats voor de eigenlijke leefruimte. Een verlaagd tussenvolume, waar zich een inkom en de technieken bevinden, verbindt beide gebouwen en voorziet een dakterras dat toegang verleent tot de eerste verdieping van beide woondelen.

De woning bevindt zich op de rand van het perceel, langs een dienstweg. Aan die kant is de muur van de duiventil behouden. Ze oogt als een patchwork van weleer, een restant van het verleden dat verschillende bouwtijden en herstellingen door elkaar presenteert. De rest van het gebouw is in een gelijkmatig ritme opgetrokken in glas en beton om het serregevoel te accentueren. De opengaande delen zijn klassieke ramen die geprononceerd naar voren komen. Binnen die industriële constellatie tekent zich een heel warm palet van vormen, kleuren en materialen af. Het hele interieur werd op maat ontworpen. Centraal in de ruimte treedt een wit kookeiland op de voorgrond. Maar het mooiste is de vormgeving van de eerste verdieping die als een houten sculptuur lijkt te zweven in de ruimte. Pieter Peerlings: “Van bij het begin stond vast dat we de koele uitstraling van de serre zouden breken door te kiezen voor warme materialen. De grijze gepolierde betonvloer onderstreept het industriële gevoel en is de meest passende keuze. Daarnaast geven multiplex en strakke rechtlijnige elementen een jonge en frisse touch aan het geheel.”

Multifunctioneel dak

Specifieke aandacht ging naar een beheersbare warmtehuishouding die extra rendement oplevert. Vloerverwarming is aanwezig. Verder is er in de nok van het dak een extractie geplaatst waarmee warme lucht uit de serre kan getrokken worden om die nadien te recupereren en om te zetten in warm water. Daarnaast kan er via een grondbuis en vloerroosters koele lucht in de ruimte worden geblazen.

De woning biedt een heuse cabrio-ervaring. Een deel van het dak kan je openzetten. Verder zijn er witte zonnepanelen geïntegreerd in de serrestructuur, de eerste keer dat zoiets gebeurd is in België. “Speciaal, moet ik toegeven”, aldus Pieter Peerlings. “Maar ook een heel bewuste keuze. In de eerste plaats zou zwart nooit gewerkt hebben aangezien je op die manier de zon te veel binnen brengt en de kans op oververhitting van de woning vergroot. Daarnaast hebben witte zonnepanelen natuurlijk een enorme esthetische waarde. Van een zekere afstand hebben de panelen veel weg van geëmailleerde beglazing, zodat ze eigenlijk niet echt opvallen in het geheel. Veel aandacht is overigens uitgegaan naar het wegwerken van technieken. Heel wat zaken zijn in het zicht gebleven. De kabels van de zonnepanelen, de motoren en stangen van het opengaande dak. Dat vergt een detailaanpak. Alle elektriciteit zit bijvoorbeeld weggeborgen tussen sandwichplaten. Schakelaars en stopcontacten zitten mee weggewerkt in de profielen van de serrestructuur. Industriële architectuur is redelijk vergevingsgezind, maar je moet ze nog altijd een acceptabel niveau van afwerking geven.”

Tekst: Bart De Maesschalck
Foto’s: LUCID

 

Sculp [IT] architecten
Oranjestraat 54A/01 – 2060 Antwerpen
t. 03 289 07 24
mail@sculp.it – www.sculp.it